Regelmatig schrijft ds. Ron Lafeber een blog over een actueel onderwerp of iets dat hem bezig houdt en hij met ons wil delen.
- Ron’s blog: Linkse Actiegroep
Ik denk er over om een linkse actiegroep te beginnen.
We moeten opstaan tegen het onrecht. Linkse mensen worden gediscrimineerd! Rechts is in de meerderheid, dus het is zaak om te strijden voor gelijke rechten.
Ik ben zelf namelijk links. Altijd geweest.
Linkshandig, bedoel ik. Niet handig, wel links.
Toen ik als jongetje in de schoolbank zat, met in die bank rechts een inktpotje met schuifje, werd ik min of meer gedwongen om met rechts te schrijven. Want met die onhandige kroontjespen zat je linkshandig jezelf voortdurend te bevlekken. Je schriftje zat vol met vegen en je (linker)hand vol blauwe inktplekken. Dus probeerde ik het braaf met rechts. Maar toen de balpen werd ingevoerd, was dat meteen over en schreef ik weer met mijn linkerhand.
Linkse mensen behoren tot een minderheidsgroepering. Alles in onze maatschappij is ingesteld op rechtse mensen. Voorbeelden te over.
Krijg ik koffie gepresenteerd in een kopje met mooi motief op de voorkant. Maar voor mij geen mooie voorkant, ik zit tegen de lege achterkant aan te kijken, omdat dat kopje nu eenmaal niet voor linkshandigen bedoeld is.
Wat een vervelend knippende schaar! Tja, dat is omdat scharen gemaakt zijn voor de rechtse meerderheid. En zo kan ik nog wel even doorgaan: blikopeners, dunschillers, het knopje van de boormachine die met je rechterduim aan en uit gedaan moet worden…
En niet te vergeten: de computermuis. Standaard voor rechtshandigen. Het word je gewoon opgedrongen!
Daar moeten we tegen protesteren. Een sit-in organiseren. Ik weet al een goede plek : het Rechtshuis in Helmond.
Ik vraag me wel eens af: heeft mijn linkshandigheid er aan bijgedragen dat ik theologie ben gaan studeren? Want toen kon ik Hebreeuws leren. Dat moet van rechts naar links gelezen worden in plaats van andersom, zoals in het Nederlands.
Maar buiten dat, dat moet ik toegeven: elke nadeel hep ook z’n voordeel.
Doordat linkse mensen toch dingen ‘rechts’ moeten doen hebben hun hersenen eigenlijk een functie opgedrongen gekregen in de ‘verkeerde’ helft. Ze hebben aan de andere kant dus nog ruimte over. Als ze dat op een goede manier kunnen opvullen, het zit er anders toch maar niks te doen, dan kunnen ze van hun handicap hun voordeel maken.
Naast het oprichten van die actiegroep – daar denk ik nog even over na – troost ik me dan maar met de gedachte dat linkse mensen daarom wel eens intelligenter zouden kunnen zijn dan rechtse mensen.
Daar moet nog eens onderzoek naar worden gedaan.
Misschien iets voor na mijn emeritaat.
- Ron’s Blog: IN ALLE TALEN
Als predikant moet je wel wat gevoel voor taal hebben. Want in de loop van de tijd kun je met vele talen, of misschien beter dialecten, te maken krijgen.
Geboren en getogen als Rotterdamse jongen was ik gewend aan de Rotterdamse manier van spreken.“Wat zeggie ? Azzie val, dan leggie”
(voor alle zekerheid de vertaling : wat zeg je ? Als je valt, dan lig je)
En toen ging ik naar mijn eerste gemeente Emmer-Compascuum. Een Drentse veenkolonie waar men plat Gronings spreekt. ‘Knaolsters’. Taal van de veenontginningsgebieden rondom Stadskanaal.
“Ain hoes mit ‘n mooie toene om tau” (een huis met een mooie tuin er om heen).
Ik zat in het begin met mijn Rotterdamse oren te klapperen. Maar al doende leer je het te verstaan.
Toen naar Appelscha. Gedeeltelijk Frysk, maar toch vooral ‘Stallingwarfs’.
“Hej’ de kiepehokkedeure dichtesmiet’n?” (heb je deur van het kippenhok dicht gegooid?)
Toen naar Wissenkerke, Zeeland. Weer heel anders.
“Da’s geen waar ! Wâ atten ezeit ?” (Dat is niet waar! Wat heeft hij gezegd?)
In het begin klapperde weer menig oortje.
Op naar Surhuisterveen. Frysk. Daar hoef ik geen voorbeelden van te geven, maar ik moet zeggen dat ik in het begin het toch wat vreemd vond klinken als mijn zeer Friese collega’s hun gebed begonnen met “Heit yn ‘e himel”.
Overigens kenden zij mijn ‘taalprobleem’ niet. Ze zijn hun hele werkzame leven niet buiten Friesland geweest. Dat kan ook.
Na Surhuisterveen kwam Appingedam. Het ‘Grunnegs’ verstond ik nog wel aardig goed dankzij het ‘K’naolsters’.
‘Hou wordt? (hoe gaat het?) Goud mien jong’
En toen weer Frysk in Gorredijk…
Alleen in Nederland al zóveel verschillende dialecten. En officieel twee gesproken talen.
Wereldwijd zóveel kerkdiensten, zoveel gebeden in zoveel talen en dialecten.
Maar ik denk niet dat dat een probleem is.
Er wordt wel gezegd dat men zo weinig van God merkt, dat God in alle talen zwijgt.
Ik denk eerder dat God in alle talen hóórt !
- Ron’s blog: Het verhaal van de verdwenen collectezak
Er was eens, een poos geleden, een verdrietig collectezakje. Samen met zijn vriendjes hing hij in een rek in de kerk. Hij was verdrietig. Ze waren met velen. Maar zoveel mensen kwamen er helaas niet meer in de kerk dat alle zakjes nodig waren. Hij werd nooit meer gebruikt. “Nooit kiezen ze mij meer uit”, dacht het collectezakje verdrietig. “Ze hebben mij niet meer nodig. Ik ben nutteloos”.
Maar op een dag kwam er een vraag van anderen of ze voor hun kerkdiensten op vrijdagmiddag een collectezak mochten hebben. Dat mocht wel. De kerk had er toch meer dan genoeg. En zo kwam het dat het collectezakje toch weer dienst ging doen, eens in de 14 dagen, op de vrijdagmiddag.
Het collectezakje leerde: denk dus nooit dat je uitgerangeerd en nutteloos bent, want je zult zien dat je toch altijd nog wel van betekenis kunt zijn voor anderen.
Toen, op een dag, werd er een kerkdienst gehouden in het theater van het dorp. De diaken van dienst haalde een paar zakken uit de kerk, voor de collecte die zondag. In de week erna hing ze ze weer terug in het rek. Ze schrok. Er miste er één ! Ze was er één kwijt ! Hoe kon dat ??
Ontsteld liep ze de hele route af die ze die zondagmorgen gelopen had, van de kerk naar het theater en weer terug, maar ze vond de collectezak niet. Ze nam contact op met het theater: “hebben jullie ook een collectezak gezien ? …zwart fluweel, twee houten handvaten?” …. Nee, niet gezien.
Ze zocht het hele huis af, had ze hem onnadenkend ergens neergelegd?, ze keerde alles wel 10x ondersteboven, ze kon niks vinden. Ze nam contact op met familie en vrienden ..jullie een collectezak ?… nee, ook niet. Ze ging naar de kringloopwinkel of hij daar misschien terecht was gekomen…ook niet.
Ze kon er niet van slapen, nachtenlang lag ze te woelen in haar bed. En als ze dan eindelijk in slaap viel kreeg ze de meest verschrikkelijke dromen: Een horde collectezakken kwam donker en dreigend, steeds groter worden op haar af: waar is ons vriendje? Waar is ons vriendje?? WAAR IS ONS VRIENDJE ???
En vervolgens werd ze opgeslokt in het grote zwarte gat van één van de collectezakken. Verschrikt en badend in het zweet werd ze dan wakker.
Ze nam een besluit, er zat maar één ding op: alles eerlijk opbiechten. Dat deed ze, de volgende vergadering. “Ik ben een collectezak kwijt geraakt. Ik heb gezocht en gezocht, maar niet terug kunnen vinden, er mist er nu één in het rek”.
“Er mist al tijden één in het rek”, kreeg ze als antwoord, “die doet dienst op vrijdagmiddag”.
“Echt waar??” Echt waar..
Er viel een grote last van de schouders van onze diaken en zichtbaar opgelucht ging ze na de vergadering naar huis.
een mens lijdt dikwijls ‘t meest
door het lijden dat zij vreest
doch dat nooit op komt dagen..
En onze diaken leefde weer gelukkig.
…………en hopelijk ook lang……