Ron’s Blog: IN ALLE TALEN

Als predikant moet je wel wat gevoel voor taal hebben. Want in de loop van de tijd kun je met vele talen, of misschien beter dialecten, te maken krijgen.
Geboren en getogen als Rotterdamse jongen was ik gewend aan de Rotterdamse manier van spreken.

Wat zeggie ? Azzie val, dan leggie”

(voor alle zekerheid de vertaling : wat zeg je ? Als je valt, dan lig je)

En toen ging ik naar mijn eerste gemeente Emmer-Compascuum. Een Drentse veenkolonie waar men plat Gronings spreekt. ‘Knaolsters’. Taal van de veenontginningsgebieden rondom Stadskanaal.

Ain hoes mit ‘n mooie toene om tau” (een huis met een mooie tuin er om heen).

Ik zat in het begin met mijn Rotterdamse oren te klapperen. Maar al doende leer je het te verstaan.

Toen naar Appelscha. Gedeeltelijk Frysk, maar toch vooral ‘Stallingwarfs’.

Hej’ de kiepehokkedeure dichtesmiet’n?” (heb je deur van het kippenhok dicht gegooid?)

Toen naar Wissenkerke, Zeeland. Weer heel anders.

Da’s geen waar ! Wâ atten ezeit ?” (Dat is niet waar! Wat heeft hij gezegd?)

In het begin klapperde weer menig oortje.

Op naar Surhuisterveen. Frysk. Daar hoef ik geen voorbeelden van te geven, maar ik moet zeggen dat ik in het begin het toch wat vreemd vond klinken als mijn zeer Friese collega’s hun gebed begonnen met “Heit yn ‘e himel”.

Overigens kenden zij mijn ‘taalprobleem’ niet. Ze zijn hun hele werkzame leven niet buiten Friesland geweest. Dat kan ook.

Na Surhuisterveen kwam Appingedam. Het ‘Grunnegs verstond ik nog wel aardig goed dankzij het ‘K’naolsters’.

Hou wordt? (hoe gaat het?) Goud mien jong’

En toen weer Frysk in Gorredijk…

Alleen in Nederland al zóveel verschillende dialecten. En officieel twee gesproken talen.

Wereldwijd zóveel kerkdiensten, zoveel gebeden in zoveel talen en dialecten.

Maar ik denk niet dat dat een probleem is.

Er wordt wel gezegd dat men zo weinig van God merkt, dat God in alle talen zwijgt.

Ik denk eerder dat God in alle talen hóórt !